Na 50 jaar de waarheid over afgebroken partij

Peter van der Borgt (rechts).

Peter van der Borgt ziet na bijna 50 jaar hoe het werkelijk zit met die stelling

In ons jubileumjaar verzamelen we mooie schaakverhalen en anekdotes. In aflevering 7 vertelt Peter van der Borgt dat hij bij het invoeren van een partij van circa 50 jaar geleden tot een ontdekking kwam…

Januari 1973. Ik was net 14 jaar en lid geworden van De Zwarte Dame uit Kruiningen. Eind januari mocht ik op de speelavond van de club, donderdagavond, voor het eerst meedoen in een teamwedstrijd met het tweede team. Door snel te spelen was ik op tijd thuis.

Op de vrijdagmiddag werden mijn ouders (die niks met schaken hadden) gebeld door een bestuurslid. Hij had een probleem. Plots had iemand afgezegd en kwamen ze een speler tekort voor de uitwedstrijd die De Zwarte Dame 1 die avond moest spelen tegen TOG 1 (Tot Ons Genoegen) uit Bruinisse. De vraag was: ‘mag Peter meespelen?’. Na enig nadenken vond ook mijn moeder het goed. De andere dag was er immers geen school. Blijkbaar was ik de enige die het spelerstekort kon oplossen. Ik wilde maar al te graag.

Afbreken en arbitreren

Ik mocht dus mee en werd uiteraard aan het achtste bord gezet. Het speeltempo was destijds 40 zetten in 2 uur en als er 4 uur in totaal gespeeld was (dan zou het 12 uur ’s nachts zijn), moest er worden afgebroken en zou de partij voor arbitrage ingestuurd worden. Voor de mensen die niet weten hoe dat afbreken en arbitreren ging: de speler die aan zet was, moest een zet op een papiertje schrijven. Dat papiertje ging in een enveloppe met de stelling er op geschreven. Op de enveloppe moest ook de claim staan in de zin van wat de speler claimde (winst of remise). Die enveloppe ging naar de arbiter. De vereniging waarvan de claim niet werd gehonoreerd, moest 25 gulden betalen aan de bond.

In de auto kreeg ik van teamgenoten nog gauw allerlei tips.

Peter van der Borgt

In de auto kreeg ik van teamgenoten nog gauw allerlei tips. Ik was immers een ‘rookie’: nog geen maand lid en heel erg jong. Ik had me voorgenomen rustig te spelen, zowel qua spelopvatting als qua snelheid van spelen. Dat was ook de belangrijkste tip van mijn reisgenoten.

En rustig werd het. Het werd een partij waarin weinig gebeurde, zó weinig dat we om 12 uur nog bezig waren in een stelling die volgens mij potremise was. Er moest dus worden afgebroken. Alle andere partijen waren klaar en de stand was 3½ – 3 ½. Welke zet ik heb afgegeven, weet ik niet. Wat ik wel weet, was dat onze tegenstander TOG remise claimde en wij winst. Dat laatste was nogal verrassend voor mij, want deze stelling was toch potremise?

De partij werd opgegeven

Maar wat ik niet zag aankomen, was dat de spelers aan onze hoogste borden, Willem Karelse en (zijn oom) Jaap Karelse, zich met de partijstelling gingen bemoeien. Jaap voerde razendsnel allerlei varianten uit en in alle varianten zou ik eenvoudig winnen. Willem was er vooral om in plat Zuid-Bevelands oneliners te debiteren als ‘meer gewonnen dan zo kan het niet zijn’ en ‘remise claimen staat gelijk aan 25 gulden weggeven’. Kort en goed: na een goed half uur ging TOG overstag en werd de partij opgegeven en had ik dus mijn partij gewonnen en tegelijkertijd de wedstrijd voor het team gewonnen. Toch voelde het voor mij als een gekregen halfje, want ik dacht nog steeds dat het een remisestelling was.

De grootste lol

Tijdens de rit naar huis werd ik alom geprezen en had iedereen de grootste lol. Zelf had ik nog wel een beetje zorgen over hoe mijn moeder zou reageren, want ik zou pas ruim na enen thuis komen. Voor een ventje van 14 best laat. Maar toen ze thuis de lach op mijn gezicht zagen, bleek er geen enkel probleem te zijn. Het gevolg was dat ik daarna ook op clubavonden geen aangepast tempo meer hoefde te spelen. Dan sliep ik van donderdag op vrijdag maar wat korter. Ronald Giphart noemt deze manier van opvoeden ‘liefdevolle verwaarlozing’. Voor mij werkte dit concept prima. En voor mijn ouders blijkbaar ook.

Partijen digitaliseren

Maar: soms is de herinnering mooier dan de werkelijkheid. Ook bij deze partij. Het was namelijk helemaal geen potremise-stelling. Integendeel: ik stond ook echt straal gewonnen. Ik kwam daar 48 jaar later achter. Begin 2021 was ik gestopt met werken. Ik kwam mijn schaaknotatieboekjes tegen. Die had ik allemaal bewaard. Het was corona-tijd, ik had veel meer vrije tijd. Dus leek het me een goed idee mijn partijen te gaan digitaliseren. Al snel kwam ik die partij in Bruinisse tegen.

Toen ik de eindstelling zag, werd het me wel duidelijk dat zwart hier veel beter staat en normaal gesproken moet kunnen winnen. Zwart is aan zet en slaat gewoon de pion op c3 en valt dan ook nog de pionnen op f3 en g4 aan. Ik weet nu natuurlijk niet meer wat ik destijds dacht waarom het remise zou zijn. Waar was ik bang voor? Misschien dat de dame op h2 zou komen en schaakjes kon gaan geven? Nu zie ik in ieder geval dat die angst ongegrond is, want die schaakjes halen niets uit.

Ik heb dus bijna 50 jaar gedacht dat ik een halfje extra in de schoot geworpen kreeg. Die mythe is nu doorbroken. Achteraf denk ik dat ik het toch leuker had gevonden als het inderdaad remise was geworden in plaats van dat de vingervlugheid van Jaap Karelse en de eloquentie van Willem Karelse mij aan die zege hielpen.

Vind je de serie ‘schaakverhalen uit het land’ leuk? Heb je zelf een verhaal(tje) of anekdote? Deel het met ons! Klik op de onderstaande hyperlink hoe je jouw verhaal kunt insturen:

Schaakanekdotes

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees meer artikelen

Jubileum nieuwsbrief!

Blijf op de hoogte van alle activiteiten rondom 150 jaar KNSB en sluit je aan bij 5.000+ schaakliefhebbers. 

Maandelijks maak je ook nog kans op mooie prijzen en ben jij de eerste die meer te weten komt over Mr. X.