Hoe een glasscherf drie schaakfanaten opleverde

Nico Kuijs (op de voorgrond) en Gerard.

Wat je gaat doen als je vijf weken met het been omhoog moet…

In aflevering 8 van onze serie schaakverhalen en anekdotes vertelt Nico Kuijs dat het schaakfanatisme van hem en Piet en Gerard Kuijs een vreemde aanleiding heeft gehad: een glasscherf. Nico beschrijft heel mooi het schaakverhaal van de heren Kuijs. Over e4, en passant, rokeren, Smyslov, de Pirc en nog veel meer.

Als je oudere schakers vraagt hoe en op welke manier ze met schaken in aanraking zijn gekomen, zul je negen van de tien keer horen dat een kennis of familielid de interesse heeft opgewekt. Voor mij (Nico), mijn oudere broer Piet en neef Gerard, alle drie met de achternaam Kuijs, lag dat heel anders.

Fischer-Spasski

Gerard (1949) had het geluk dat hij de schaakkoorts tijdens de match van de eeuw Fischer-Spasski heeft meegemaakt. Hij begon net als zovelen in die tijd met schaken, terwijl mijn broer (1959 ) en ik (1961) vaag begrepen dat er een ongekend spektakel aan de gang was. Het werd ons duidelijk dat behalve Cruyff op de voetbalvelden en Catweazle op televisie, er ook een Amerikaanse magiër was die schaakte en daarbij met onnavolgbaar gedrag onderwerp van gesprek was. Wij leerden de basisregels door toe te kijken als Gerard tegen onze oudere broer speelde. Echter, de hausse was van korte duur en heel snel wijdde eenieder van ons zich weer aan voetballen en kaarten.

Zwemmen in zee

Dit verhaal had kunnen eindigen, wanneer broer Piet tijdens het zwemmen in zee niet in een scherf van een kapot bierflesje was getrapt. Hij moest vijf weken languit op de bank met het been omhoog. Dit speelde zich af in de zomer van 1977 en behalve de Tour de France was er in het computerloze tijdperk weinig te beleven voor hem. Nadat hij onze voorraad stripboeken had uitgelezen, werd moeder door zijn verveelde gedrag tot wanhoop gebracht en kocht ten einde raad maar een schaakspel.
Ik had in die zomer een vakantiebaan bij de plaatselijke groenteboer en al snel werd ik geacht tijdens de middagpauze thuis te komen, waar de schaakstukken al in de beginstelling stonden. Natuurlijk werd er ook af en toe ’s avonds gespeeld. We werden elke week fanatieker. Wat volgde was een leuke periode. Piet en ik waren aan elkaar gewaagd en om de overhand te krijgen, leenden we zonder dat we dat van elkaar wisten af en toe een schaakboek bij de bibliotheek.

‘Wat doe jij nou?’ ‘Ja, dat mag. Dat heet en passant’.

Nico Kuijs
Onbekende schaakregels

We speelden altijd e4 en leerden de beginzetten van het Frans en Siciliaans. Bijna slaande ruzie werd het toen Piet zomaar op mijn pionzet b5 deze pakte en zijn pion op b6 zette. “Wat doe jij nou?” “Ja, dat mag. Dat heet en passant.” Terwijl ik nog hevig protesteerde, pakte hij grijnzend van oor tot oor een boek van Hans Bouwmeester met de schaakregels onder een kussen vandaan. Ik verloor die partij kansloos.

In die periode begonnen we ook de strapatsen van vooral Kortsjnoi te volgen tijdens de kandidatenmatches. We speelden de partijen na uit de krant. Dat was goed te doen, al duurde het een week voordat we eindelijk door kregen dat 0-0 rokeren betekende en we begrepen sowieso nog niets van rokeren.

Hoogovens schaaktoernooi

We woonden in Castricum en uiteraard fietsten we naar Wijk aan Zee om het Hoogovens schaaktoernooi te volgen. Iedere schaakliefhebber die daar voor de eerste keer komt, begrijpt hoe wij ons voelden. Het gevoel dat ons bekroop toen we voor de eerste keer de toernooizaal betraden blijft mij altijd bij. We waanden ons in een totaal andere wereld nadat we de plastic flappen waren gepasseerd.

Een magische wereld. Grootmeesters in levende lijve achter het bord, Browne in tijdnood rammend op de klok, verder de stilte die in de toernooizaal hing. Onze indruk werd nog vergroot door de houten schaakborden die aan de wand boven het schaakbord van de grootmeesters hingen en waar af en toe een vrijwilliger een zet uitvoerde met magnetische schaakstukken. Het commentaar volgen was natuurlijk ook een gebeurtenis op zich. Uiteraard werd Timman onze grote held.

Simultaan

Enkele maanden later was er een schaakmanifestatie in Bergen (N-H) waar de Duitse zakenman Pagel enige jaren het schaken sponsorde/promootte. Wij gaven ons op voor een simultaan tegen de voormalige wereldkampioen Smyslov. Het werd een onvergetelijke gebeurtenis. Onze schaakgod Timman stond plotsklaps vlak voor ons. Hij speelde een weekendtoernooi en vermoedelijk vroegen we als bedeesde schooljongens om zijn handtekening, maar zeker weten doe ik dat niet meer.
Nog diep onder de indruk van alles wat we zagen namen we plaats voor de simultaan. We hadden nauwelijks een idee hoe dat zou gaan en het ging allemaal heel erg snel. Na een korte introductie begon Smyslov in een razend tempo zijn zetten te doen. Ik had het geluk dat hij tegen mij opende met e4, bekend terrein en ondanks de paniek die bij mij ontstond toen hij binnen enkele seconden weer voor mijn bord verscheen, wist ik een soort Siciliaan op het bord te krijgen.

Meteen voor de neus

Voor broer Piet liep het echter allemaal anders. Nadat ik na een zet of tien eindelijk de tijd kreeg om naast me te kijken, zag ik tot mijn verbijstering dat Piets paarden al naast het bord stonden. “Wat is er in vredesnaam gebeurd?” “Ik weet het echt niet”, was zijn beteuterde reactie. “Hij speelde c4 en toen was ik al direct de draad kwijt, vooral omdat hij daarna meteen weer voor mijn neus stond. Hij greep zomaar mijn paarden van het bord af.“
Tja, dat je ook een andere openingszet kan doen was iets waar we totaal geen rekening mee hadden gehouden. Piet heeft zich wel gerevancheerd door een aantal jaren later Peng te verslaan in een simultaanpartij.

‘Wat speelde je de Pirc raar?’ Gerard keek hem verbijsterd aan en vroeg: ‘Pirc? Wie of wat is de Pirc? Waar heb je het over?

Nico Kuijs
Gerard en de Pirc

Zo speelden we gedrieën regelmatig partijen, zonder klok, maar daar kwam na enkele jaren verandering in. We gaven ons namelijk op voor het open Alkmaarse kampioenschap waar we werden ingedeeld in de huisschakersgroep. Piet en ik hadden inmiddels wat openingskennis opgedaan maar Gerard niet, hij speelde altijd e4 of beantwoordde e4 met e5. Op een andere openingszet speelde hij louter op gevoel. In de tweede ronde stonden wij naar zijn hopeloze stelling te kijken en nadat Gerard had opgegeven, hoorden wij de tegenstander zeggen: “Wat speelde je de Pirc raar?” Gerard keek hem verbijsterd aan en vroeg: “ Pirc? Wie of wat is de Pirc? Waar heb je het over?“

Op schaken

Een logische stap was natuurlijk lid te worden van de plaatselijke schaakvereniging, maar ondanks druk van enkele leden die ons in het dorp bezig hadden gezien in een simultaan tegen wijlen Leon Pliester, vonden we dat maar niets. Een schaakclub vonden we iets voor oude mannen. Uiteindelijk zijn we begin jaren 90 toch lid geworden van Schaakvereniging Castricum. De nieuwsgierigheid won het van ons vooroordeel. Die stap heeft mij veel schaakplezier gegeven, al ben ik alleen periodes lid geweest.

Zeer grote invloed

Op het leven van Piet en Gerard heeft het echter zeer grote invloed gehad. Ze werden per omgaande besmet met het schaakvirus en slaan al 30 jaar nauwelijks een clubavond over. Daarnaast spelen ze nog onderlinge tweekampen tijdens het oponthoud in de zomermaanden, geven zich vaak en veelvuldig op voor weekendtoernooien, zijn van de partij bij veel simultaans en spelen inmiddels ook om het veteranenkampioenschap. Uiteraard doen ze ook al bijna 20 jaar mee aan de tienkamp bij inmiddels Tata Steel.
Natuurlijk sluiten ze een partij op de club af aan de bar of nog analyserend met een goed glas bier. Zich niet realiserend dat het allemaal juist met een kapot bierflesje is begonnen.

Vind je de serie ‘schaakverhalen uit het land’ leuk? Heb je zelf een verhaal(tje) of anekdote? Deel het met ons! Klik op de onderstaande hyperlink hoe je jouw verhaal kunt insturen:

Schaakanekdotes

2 reacties

  1. Hier de oudere broer van Nico en Piet Kuijs, ik kwam als jong broekie in dienst en in de avond zaten voor mij oudere mannen te schaken, die oudere mannen moesten nog in dienst nadat zij uitgestudeerd waren en waren soms 10 jaar ouder. Ik vond het reuze interessant, kende van thuis alleen maar een dambord. Het was 1972 en de olympische winterspelen vonden in de vroege ochtend plaats, in de aanloop daar naar toe hebben genoemde Gerard Kuijs en ik hele nachten geschaakt, zo erg dat wij niet eens meer de schaatsrondetijden noteerden. Later verwaterde dat bij mij , andere prioriteiten, maar een geweldige denksport!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees meer artikelen

Jubileum nieuwsbrief!

Blijf op de hoogte van alle activiteiten rondom 150 jaar KNSB en sluit je aan bij 5.000+ schaakliefhebbers. 

Maandelijks maak je ook nog kans op mooie prijzen en ben jij de eerste die meer te weten komt over Mr. X.